Jan Hendrik Oort,
Oort is geboren op 28 april 1900 in Franeker, Friesland. Hij was een van de vijf kinderen van Abraham Hermanus Oort en Ruth Hannah Faber.
Jans interesse voor sterrenkunde is ontstaan door het lezen van sciencefiction verhalen van andere Jules Verne, zoals De reis om de wereld in tachtig dagen. Hij hield van lezen en was een natuurliefhebber. Jan is een deel van zijn jeugd opgevoed door zijn tante omdat zijn moeder erg ziek was. Op de lagere school bleek al dat hij een hele intelligente jongen was. Na de lagere school ging Jan naar de hogereburgeropleiding in Leiden. Daar slaagde hij met een tien voor wiskunde en een negen voor natuurkunde. Hij wilde eerst wiskunde en natuurwetenschappen gaan studeren in Groningen. Maar besloot toch om sterrenkunde te studeren doordat hij de boeiende colleges van de sterrenkundige Jacobus Cornelius Kapteyn hoorde. Van hem leerde Oor om interpretaties rechtstreeks aan waarnemingen te koppelen en om zeer voorzichtig te zijn met hypothesen en speculaties. Na zijn kandidaatsexamen raakte Oort betrokken bij het onderzoek van Kapteyn. Hij was een van de weinige onderzoekers in Nederland die zich bezighield met onderzoek naar de Melkweg. Hij had in november 1921 zijn doctoraalexamen cum laude afgelegd.
In 1922 vertrok Oort naar de Verenigde Staten, hij zou hier twee jaar doorbrengen op de sterrenwacht van de Yale-universiteit. Hoewel hij zich, in lijn met het Groningse onderzoeksprogramma meer interesseerde voor de structuur en de wording van ons melkwegstelsel, werkte hij hier hoofdzakelijk aan het bepalen van de positie van talloze sterren. Hij was verantwoordelijk voor de waarnemingen met de zenittelescoop. Met dit instrument kan men alleen recht omhoog kijken, naar het zenit, het punt recht boven het hoofd van de waarnemer. Dat beperkt de mogelijkheden aanzienlijk. Hij wist nu zeker dat zijn interesse meer las bij de theoretische kant van sterrenkunde. ‘
Eind 1924 keerde hij terug naar Nederland. Er werd onderzoek assistente bij de Sterrenwacht van Leiden. Hij moest daarbij ook lesgeven, daar was hij niet zo goed in. Oort zou altijd verbonden blijven aan de universiteit. Hij voltooide hier zijn onderzoek voor zijn proefschrift over hogesnelheidssterren. Oort ontwikkelde de eenvoudige formules voor het dubbele-sinuseffect van de galactische rotatie in radiële snelheden en de overeenkomstige formules van de effect op de eigenbewegingen van sterren. Dit was een nieuwe stap in het begrip en de interpretatie van sterbewegingen.
Met deze theorie bewees hij in 1927 de theorie van Bertil Lindblad, dat de Melkweg roteert.
Ook trouwde hij dat jaar Maria Graadt van Roggen. Ze was heel anders dan Oort, ze hield van kunst en poëzie. In 1928 kregen ze een zoon, Coenraad Jan. In 1931 kregen ze hun tweede kind, dochter Marijke, en in 1934 hun derde kind, Abraham Hans. Ook werd hij in 1934 hoogleraar in Leiden.
Tijdens de Duitse bezetting van Nederland vertrok Jan Hendrik Oort bij de sterrenwacht en voorkwam daardoor om door de Duitsers gevangen te worden genomen. Zijn promovendus Hendrik C. van de Hulst deed in 1944 tijdens een geheime lezing de voorspelling dat in de radiostraling uit het heelal de 21-cm waterstoflijn gevonden moest worden, wat na de oorlog werd bevestigd.
In 1950 opperde hij de hypothese dat kometen een gemeenschappelijke oorsprong hadden. Tegenwoordig heet die oorsprong de Oortwolk. Dit was zijn hypothese om te verklaren waarom er nog steeds kometen zijn. Oort heeft het bestaan van de “Oort-wolk” bewezen.
Na de oorlog werd Oort hoogleraar/directeur van de sterrenwacht en onder zijn leiding werd begonnen met de radioastronomie. Hij richtte de Stichting Radiostraling van Zon en Melkweg op. De stichting werd gevormd door een samenwerking van de Leidse en Utrechtse sterrenwachten, de PTT en het natuurkundig laboratorium van Philips. Met een oude radarantenne van de Duitsers werd in Kootwijk onderzoek gedaan naar radiostraling vanuit de ruimte.
In de jaren vijftig verzamelde hij fondsen voor de bouw van een nieuwe radiotelescoop in Dwingeloo. Hij kreeg uiteindelijk een diameter van 25 meter en werd gemaakt met kippengaas. Met de woorden “Zou u op deze knop willen drukken, majesteit.” werd de telescoop op dinsdag 17 april 1956 officieel in gebruik genomen door koningin Juliana en was korte tijd de grootste radiotelescoop ter wereld. Er werd onderzoek verricht naar het centrum van de Melkweg, dat veel actiever bleek dan gedacht.
Door Oorts inspanningen kon in 1970 de grote samengestelde telescoop in Westerbork in gebruik worden genomen. Deze telescoop bestond uit 12 afzonderlijke radiotelescopen. En wordt nog steeds voor sterrenkundige waarnemingen gebruikt. https://nl.wikipedia.org/wiki/Bestand:Transport_radio-telescoop-521101.ogv (filmpje)
Verder was hij de drijvende kracht achter de bouw van een gemeenschappelijke Europese optische telescoop in Chili, waarmee Europa de inmiddels op de Verenigde Staten opgelopen achterstand kon inhalen. Hij werd zeer gewaardeerd in het buitenland.
Na zijn emeritaat( is pensioen van een hoogleraar) in 1970 bleef Oort nauw betrokken bij het sterrenkundig onderzoek; hij publiceerde toen zelfs meer dan in de jaren daarvoor. Oort beschouwde de sterrenkunde als een spannende roman, waarin je graag doorleest om te weten te komen hoe het verder gaat. Tot zijn overlijden op 92-jarige leeftijd is hij blijven doorlezen.
De wetenschappelijke en persoonlijke papieren van Jan Oort zijn ondergebracht in de Universiteitsbibliotheek Leiden.